‘Schat, weet jij wat handgranaat is in het Frans?’
Hij vroeg dit niet voor de lol. We wisten al dat de vorige eigenaar van ons château een verzamelaar was van wapens. Sterker nog, wij hebben een expositiezaal met lege wapenkasten. Die zijn niet leeg omdat de familie alles mee heeft genomen, nee, het spul was dusdanig illegaal dat de politie langskwam.
Het kwam dus niet onverwacht dat Jan een oude kast in een natte, nog oudere schuur opentrok en vervolgens naar mij holde om te vragen wat handgranaat was in het Frans.
De burgemeester
Wat doe je in zulke gevallen op het platteland van Frankrijk? Juist: de burgemeester. Jan liep opgetogen richting het gemeentehuis en viel zonder verdere poespas met de deur in huis. Een steelgranaat, waarschijnlijk nog uit de oorlog.
De burgemeester zocht, eveneens opgetogen omdat er eindelijk eens wat gebeurde in zijn dorp, contact met de gendarmerie. Hij vroeg Jan om wat foto’s door te appen, die dat direct deed natuurlijk, brave burger die hij is.
Die middag klonk er een bescheiden klopje op de deur.
‘Er is denk ik iets misgegaan met het versturen van de foto’s,’ zei de burgemeester. ‘Mag ik misschien zelf even kijken en een foto maken?’
Nu gaat er niet vaak iets mis met het versturen van foto’s via Whatsapp en aan zijn glunderende ogen te zien was dat ook niet wat hier het geval was. Met een klein huppeltje in zijn stap toogde de burgervader richting de schuur en oeh- en ahde wat boven de gevonden schat.
Nu hij uit eerste hand het verhaal verder kon vertellen op feesten en partijen gaf hij de boel uit handen.
De bombsquad
De volgende ochtend arriveerde de tweekoppige Deminage, de bomb squad uit Bordeaux. Twee Fransen in zeer serieuze outfits met een zeer serieus embleem op de mouw genaaid. Explosieven, geweren en doodshoofden, een uitstekende keuze voor een logo.
De brommerige helft van de squad wierp een blik op de granaat, knikte en pakte hem toen gewoon met zijn blote handen beet. Jan en ik deinsden verschrikt achteruit, waarop zijn vrolijke collega ons enthousiast uitgrinnikte.
Zonder verdere omhaal gooide (!) de brombeer de steelgranaat in een krat achter in zijn auto en maakte aanstalten om direct weer terug naar Bordeaux te rijden.
De achteloosheid waarmee hij de bom hanteerde maakte mij achterdochtig. ‘Doet ‘ie het eigenlijk nog wel, meneer?’
‘Nu nog wel ja. Vanmiddag niet meer,’ antwoordde hij met een grimmig lachje.
Zelfs de vrolijke Frans trok voor deze mededeling een plechtig gezicht.
En ergens in het dorp baalde de burgemeester van zijn baan en dagdroomde over imposante ontploffingen in afgelegen gebieden.